
Jurisprudentie
AQ8511
Datum uitspraak2004-08-23
Datum gepubliceerd2004-08-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200279104
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-08-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200279104
Statusgepubliceerd
Indicatie
In het dossier bevindt zich een relaas van de politie betreffende een verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt in de zin van artikel 344a van het Wetboek van Strafvordering. Deze - belastende - verklaring is door de politierechter als bewijs gebezigd en heeft naar het oordeel van het hof in belangrijke mate bijgedragen aan de bewijsconstructie. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat hij deze getuige wenst te ondervragen of te doen ondervragen, nu hij de verklaring van deze getuige betwist.
Naar het oordeel van het hof kan de verklaring bij deze stand van zaken niet tot het bewijs worden gebezigd en dient de verdachte, bij gebrek aan voldoende ander wettig en overtuigend bewijs, te worden vrijgesproken.
Uitspraak
parketnummer 0909233703
datum uitspraak 23 augustus 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage van 17 februari 2004 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 9 augustus 2004.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot het betalen van een geldboete van € 130,-, subsidiair twee dagen hechtenis, met beslissingen omtrent de vordering van de benadeelde partij als vermeld in het vonnis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
In het dossier bevindt zich een relaas van de politie betreffende een verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt in de zin van artikel 344a van het Wetboek van Strafvordering. Deze - belastende - verklaring is door de politierechter als bewijs gebezigd en heeft naar het oordeel van het hof in belangrijke mate bijgedragen aan de bewijsconstructie. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat hij deze getuige wenst te ondervragen of te doen ondervragen, nu hij de verklaring van deze getuige betwist.
Naar het oordeel van het hof kan de verklaring bij deze stand van zaken niet tot het bewijs worden gebezigd en dient de verdachte, bij gebrek aan voldoende ander wettig en overtuigend bewijs, te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde tot een bedrag van € 3.884,50, herberekend tot een bedrag van € 2.947,-, vermeerderd met de kosten van rechtsbijstand. In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot het in eerste aanleg gevorderde bedrag.
Nu de verdachte terzake van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot vergoeding van de als gevolg van dat feit geleden schade.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op zijn verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit arrest is gewezen door mrs Gerritzen, Van den Berg en Bax-Luhrman,
in bijzijn van de griffier mr De Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 augustus 2004.